Vind je ware natuur!

Wilg in de kruidengeneeskunde toen en nu

Er zijn diverse verhalen over de magie van de wilg, waaronder dit verhaal:

Ooit stond er in Oudemolen bij Vries in Drenthe een knotwilg. Deze werd de ‘trilboom’ genoemd. Men beweerde dat zijn bladeren zuchtten en trilden als een koortslijder. Mensen met koorts gingen er heen, sneden een lange twijg af, maakten hier vijf knopen in, namen hun pet af  en zegden: “Koorts – verlaat mij – zo waarlijk – helpe mij – God almachtig.” De zieken vertrokken dan zonder te bedanken, en zonder iets te geven of te betalen. Er is een vermelding bekend uit 1917, waarin staat data de boom bezweken zou zijn “aan verval van krachten”.

Ook maakte men soms een ring of een hoepel van wilgentakken, zieke kinderen, vooral met botbreuken en rachitis, moesten hierdoor heen kruipen. (Cleene & Lejeune, 2000)

Toch is de pijnstillende werking van de wilg al heel lang bekend. Er zijn kleitabletten uit Assyrië en Babylonië gevonden die voorschriften bevatten met wilgenblad. Behalve het blad, werd ook de bast gebruikt bij pijnlijke wonden, ontstekingen en zwellingen. De Sumeriers gebruikten 4500 jaar geleden de bast al als koortswerend middel.

Na de Middeleeuwen wordt de wilg steeds minder toegepast. Op een gegeven moment werd het verzamelen van wilgentakken voor medicinale doeleinden zelfs strafbaar gesteld. Alle opbrengst van de boom was nodig om gebruiksartikelen als manden en dergelijke te maken.

De Engelse dominee Edward Stone heeft de wilg  weer in ere hersteld  rond 1760 toen hij  op het idee kwam om de schors tegen koorts te gebruiken. Toch kreeg de bast van Salix alba L. in Europa pas weer echte bekendheid nadat in 1829 de Franse apotheker Leroux een kristallijn glucoside met een koortsverlagende werking had geïsoleerd, het salicine.
Diverse wetenschappers zijn hierop verder gegaan en zo is uiteindelijk de aspirine ontstaan.

Het duurt vaak wat langer voor de wilg werkt, maar de werking houdt ook langer aan.